Vasthouden wat je hebt en
Vastleggen wat je kan winnen
Meer dan de andere Waddeneilanden is Ameland door de zee
bedreigd geweest. Pas in 1930 kreeg het, als laatste van de bewoonde eilanden,
een volledige bescherming tegen de zee. Vanuit drie "duineilanden"is in de
vorige eeuw, met zand en zweet één eiland gesmeed met als, toen onbedoeld,
resultaat een meer dan 25 kilometer lang aaneengesloten natuurgebied. Strand,
duin, bos, kwelder, polder en wad elk hoofdstuk met zijn eigen natuurlijke eigen
aardigheden.
In 1808 werd een eerste poging ondernomen om de twee westelijke"duineilanden"met
elkaar te verbinden door de aanleg van een zanddijk over de strandvlakte. Deze
brak door, maar een tweede poging, in 1846, had meer succes. Jarenlang werkte
men aan het onderhoud en verbeteren van deze verdediging tegen de zee. De
Amelanders gebruikte hiervoor een beproefde methode, met een brede houten
constructie, een zgn. Molbord, werd met behulp van paarden zand
bijeengeschoven of eigenlijk bijeen getrokken. De dijken die zo ontstonden
noemde men Moldijken.
Later gebruikte men een andere methode en liet men
de wind het zware werk doen. In 1855 werd getracht de kooiduinen doorstuifdijk
te verbinden met de oerduinen. Ook dit lukte in eerste instantie niet, maar aan
het eind van de 19e eeuw slaagde men ook hierin. tegelijkertijd werd ten noorden
van de Moldijk met succes nog een stuifdijk aangelegd. Hiermee waren aan het
eind van de 19e eeuw de drie grotere eilanderduingebieden met elkaar verbonden
en kwam er een eind aan de overstromingen rechtstreeks vanuit de Noordzee. Later
zijn er nog verscheidene stuifdijken aangelegd om het eiland verder te
versterken. Hiermee kreeg het eiland aan de noordzijde de tegenwoordige
kustlijn.
De duinen zijn door de mens eeuwenlang intensief
gebruikt en aan onderhoud werd weinig gedaan. Als onderdeel van het
boerenbedrijf graasde het vee een deel van het jaar in de duinen. Maar ook het
snijden van helm en kruipwilg en niet vergeten het vangen van konijnen door hun
holen uit te graven waren dagelijkse praktijk. Door deze langdurende
overexploitatie werd het vegatatiedek sterk aangetast. Dit resulteerde erin dat
in het midden van de 18e eeuw grote delen van het duingebied aan het verstuiven
waren. Grote zandmassa's verplaatste zich langzaam van noordwest naar zuidoost
over het eiland. In 1858 schreef de burgermeester hierover,"de duinen van vooral
Ballum tot Hollum, verkeren in een slechte staat. De weilanden aldaar zijn door
het duinzand overdekt en onvruchtbaar geraakt". Maar de boeren bleven hun vee
weiden in de duinen en zagen er geen kwaad in. De helmplanten die overdag gepoot
waren om het zand vast te leggen, werden 's nachts door het vee weer opgevreten.
In het gemeenteverslag van 1884 wordt vermeld dat alleen al bij Hollum 80 ha. en
bij Nes 31 ha. land is verstoven.
Bij Rijkswaterstaat dacht men er anders over en rond 1880 begon men met een proef waarbij drie duinvakken van ongeveer 300 X 300 m. afgerasterd werden en daarna ingeplant met helm. Dit gaf goede resultaten. Maar pas nadat de grens tussen particulier bezit en de rijksduinen was vastgesteld kon in het hele duingebied van het Rijk geplant worden. Deze grens, die werd aangegeven door een prikkeldraadraster met een lengte van 25 km. noemde men " het Rijksdraad" daar achter mocht het vee niet grazen.
De bemoeienis van de overheid met het beheer van de
duinen en stranden op Ameland valt samen met de Franse revolutie. De
particuliere beheerders hadden vooral oog gehad voor hun inkomsten Aan het
onderhoud deden ze vrijwel niets. Voor behoud van de veiligheid van de bewoners
was was hulp van buiten noodzakelijk. De eerste grote hulp kwam in 1804. Vanaf
die tijd was er regelmatig geld beschikbaar om de buitenduinen te versterken en
zanddijken aan te leggen. Na 1814 werd Ameland bestuurlijk bij de provincie
Friesland gevoegd en kwam er rijkstoezicht. Het was Rijkswaterstaat die vanaf
1845 zorgde voor de stroomgeleiderdam en de moldijk en later diverse
stuifdijken. Ook zorgde deze dienst er voor dat de stuivende duinen vastgelegd
werden door grootschalig beplantingen met helm en later ook met bos. kortom
Rijkswaterstaat zorgde voor de verdediging van het eiland tegen de zee. Tot voor
enkele decennia geleden was daarbij het motto " Vasthouden wat je hebt en
vastleggen wat je kan winnen ". Sinds 1990 geldt er een nieuw
kustverdedigingbeleid. De laagwaterlijn van dat jaar wordt op hoofdlijnen
gehandhaafd. Als de kustlijn afneemt wordt er zand gesuppleerd op het strand of
vlak daarvoor in zee. De oppervlakte duingebied kan hierdoor niet verder
afnemen. Daardoor is er meer ruimte voor natuurlijke processen in de zeereep op
die plaatsen waar dat geen probleem oplevert. Op die plaatsen waar dat geen
probleem oplevert. Op veel plaatsen hebben de rechte takkenschermen plaats
gemaakt voor spontaan groeiende, dichte pollen helm en stuifkuiltjes waarin je
heerlijk kunt zonnen.